Als u PDF-documenten wilt bekijken, kunt u linten verbergen om het werkgebied overzichtelijk te maken.
Klik op de tab van een geopend lint om het lint te verbergen. Klik er opnieuw op om het weer zichtbaar te maken.
Klik op een tab en sleep deze om een lint zwevend te maken. Klik opnieuw op de tab (niet op de titelbalk van het lint) en sleep deze om het lint weer in het lintgebied te dokken.
Kies Bestand > Info > Beginweergave om de weergave van het document en het programmavenster aan te passen. Deze instellingen worden gebruikt wanneer u het document in de toekomst opent. Zie Documenteigenschappen voor meer informatie. Als u een PDF-document zonder linten of tabs ontvangt, drukt u op F9 om deze te herstellen.
Weergeven op het volledige scherm
Kies Beeld > Paginaweergave > Volledig scherm voor een schermvullende weergave. U kunt ook op Ctrl+L drukken of op de weergavebalk op Volledig scherm klikken.
Gebruik de knoppen op de kleine werkbalk rechtsonder om naar de volgende of vorige pagina te gaan (of druk hiervoor op Page Down en Page Up).
Druk op Ctrl+End en Ctrl+Home om naar de eerste en laatste pagina in het document te gaan.
Gebruik de laatste knop op de kleine werkbalk om de modus Volledig scherm af te sluiten. U kunt ook op Ctrl+L of Esc drukken.
In de modus Volledig scherm zijn alle andere knoppen verborgen. Deze weergave wordt meestal gebruikt voor presentaties. De muisaanwijzer blijft actief, dus u kunt op koppelingen klikken en notities openen. Voor opdrachten als in- en uitzoomen, afdrukken en zoeken kunt u sneltoetsen gebruiken.
Stel voorkeuren in via Bestand > Opties > Algemeen > Volledig scherm.
Rasters weergeven
Rasters helpen u de paginalay-out te verbeteren.
Rasters gebruiken
Kies Bewerken > Extra > Uitlijnen en kies Raster weergeven in de vervolgkeuzelijst of druk op Ctrl+U om rasters weer te geven op de documentpagina.
Kies Uitlijnen op raster in dezelfde vervolgkeuzelijst of druk op Shift+Ctrl+U als u objecten die met de functie Object selecteren zijn geselecteerd en verplaatst wilt uitlijnen op de dichtstbijzijnde rasterlijnen.
Definieer rastereigenschappen via Bestand > Opties > Algemene voorkeuren.
Rasters verbergen of uitlijnen op het raster uitschakelen
Selecteer opnieuw Raster weergeven of Uitlijnen op raster in de vervolgkeuzelijst of druk opnieuw op Ctrl+U of Shift+Ctrl+U.