Ga naar Bewerken > Functies > Meten en kies in de vervolgkeuzelijst de functie Afstand. Er verschijnt een dialoogvenster met drie tabbladen. Kies de gewenste opties in de vensters Instellingen en Markering en teken dan een serie lijnen langs het object in de PDF waarvan u de afstand wilt meten.
Het tabblad Beeld
Bij Meten ziet u:
Afstand: Bij het tekenen van de lijn wordt dynamisch de lengte weergegeven.
Hoek: Tijdens het tekenen van de lijn ziet u de hoek van de lijn ten opzichte van de X-as. Plus- en mintekens blijven buiten beschouwing.
Bij Cursorpositie worden de X- en Y-coördinaten van de huidige cursorpositie dynamisch weergegeven ten opzichte van een beginpunt (X=0, Y=0). Plus- of mintekens blijven buiten beschouwing.
Het tabblad Instellingen
Met Loodrecht meten zorgt u ervoor dat de lijn onder (een rechte hoek ten opzichte van de X- of Y-as wordt getekend).
Kies Binnen of Boven om te bepalen waar u de lengte wilt weergeven.
Via Instellingen voor maateenheden kunt u de schaal voor uw metingen instellen. Een kaart of tekening op schaal moet een schaalaanduiding hebben, bijvoorbeeld 1 cm = 1 km.
Bij Uitlijninstellingen kunt u opgeven dat uw metingen moeten worden uitgelijnd op punten, zijden of bogen in het document. U kunt de uitlijnprecisie en -kleur aanpassen.
Het tabblad Markering
Markering gebruiken: Hiermee slaat u de huidige metingen op bij het PDF-document. Als u dat niet doet, gaan alle resultaten verloren als u een nieuwe lijn gaat tekenen. Typ in het tekstveld een tekst die als opmerking verschijnt als u de muisaanwijzer op deze meting plaatst.
Meetkleur: Hiermee stelt u de kleur in voor uw meetlijnen.
Bij Hulplijn kunt u de lengte van lijnen instellen om het begin en het eind aan te geven van het object dat u wilt meten. Klik op Instellen als standaardlengte om deze instellingen te bewaren. Met Verschuiving bepaalt u hoe ver de meetlijn zich van de cursor bevindt.