Dit lint bevat van links naar rechts de volgende groepen en functies:
De groep Converteren
Geavanceerde editor: Hiermee zet u de huidige PDF om in een indeling die meer mogelijkheden biedt voor bewerking, markering en revisie van documentinhoud. De functies zijn vergelijkbaar met die van een tekstverwerkingsprogramma. Controleer voordat u aan de slag gaat de documentweergave en kijk daarbij vooral naar tekstdoorloop, opmaak en tekenafstand. Als u het document converteert naar deze modus, kan dit leiden tot wijzigingen in het document. Als de conversie niet de gewenste resultaten heeft opgeleverd, sluit u het document zonder het op te slaan. Zo herstelt u de vorige PDF-weergavestatus van het document. Als alternatief voor geavanceerde bewerking kunt u de functie Typemachine of Tekstvak gebruiken. Klik na afloop van de geavanceerde bewerking rechts op dit lint op Sluiten en bevestig uw keuze met Afronden.
De groep Basis
Ongedaan maken / Opnieuw uitvoeren: Maak recente acties (tot een bepaald aantal) ongedaan. Voer recente acties die u ongedaan heeft gemaakt, opnieuw uit. Een aantal opdrachten (bijvoorbeeld Zwartmaking en Eén laag maken) kunnen niet ongedaan worden gemaakt.
Verwijderen: Verwijder items die u kunt selecteren, zoals tekenobjecten of tekst in een tekstvak (normaal of in een formulier). U kunt hiermee geen tekst verwijderen die is geselecteerd op de echte PDF-pagina. Dit kan alleen met de functie Object bewerken op PDF-pagina's met een tekstlaag.
Gebied selecteren, Alles selecteren en Alle selecties opheffen. Selecteer een gebied, open het snelmenu en kopieer het gebied naar het Klembord, maak er een stempel, hyperlink of tabel van of exporteer het naar een bewerkbare indeling. Met Alles selecteren selecteert u alle tekst en objecten op de huidige pagina van een normale PDF als de weergave (ingesteld via Beeld > Opties voor bladeren) Eén pagina is. In andere gevallen selecteert u hiermee alle tekst en objecten in het hele document. In PDF's met alleen beeld selecteert u de hele huidige pagina. Met Alle selecties opheffen verwijdert u de huidige selectie.
De groep Klembord
Knip en kopieer geselecteerde inhoud naar het Klembord. Plak de inhoud van het Klembord in de huidige PDF.
De groep Wijzigen
Bijsnijden: Verklein de huidige of geselecteerde pagina of alle pagina's of geef een paginabereik op. Bepaal de grootte van de nieuwe bijgesneden pagina door te slepen of numerieke waarden op te geven.
Tekst bewerken: Selecteer tekstblokken om deze te wijzigen. U kunt geen tekstblokken selecteren op PDF-pagina's met alleen beeld. Als u dubbelklikt in een tekstblok, kunt u de tekst wijzigen. In het snelmenu en op het lint Tekstindeling van een geselecteerde tekst vindt u nog meer opdrachten. Zie Tekst bewerken met de functie Tekst bewerken voor meer informatie over het bewerken van tekstblokken.
Objecten bewerken: Selecteer afbeeldingen of tekstblokken om deze te wijzigen. U kunt zelf bepalen welke afbeeldingseditor u gebruikt. Ga hiervoor naar Bestand > Opties > Object bewerken. U kunt geen tekstblokken selecteren op PDF-pagina's met alleen beeld. Als u dubbelklikt in een tekstblok, kunt u de tekst wijzigen. In het snelmenu en op de zwevende werkbalk van het geselecteerde object of tekstblok vindt u nog meer opdrachten.
Typemachine: Voeg op elke gewenste lege plaats op een PDF-pagina tekst toe en definieer de eigenschappen ervan. Typemachinetekst maakt integraal deel uit van de PDF als u deze opslaat.
De groep Invoegen
Kop- en voetteksten: voeg kop- en voetteksten toe, werk ze bij of verwijder ze. U kunt deze aan meerdere documenten toevoegen. Als u kop- of voetteksten bijwerkt, is dit alleen van toepassing op het huidige document. In Power PDF Advanced kunnen kop- en voetteksten Bates-nummers bevatten.
Bates-nummering: Voeg in Power PDF Advanced Bates-nummers toe of verwijder ze. Alle pagina's in alle documenten die betrekking hebben op een bepaalde zaak of een specifiek onderwerp worden hiermee voorzien van unieke pagina-ID's. Deze functie wordt vooral in juridische kringen gebruikt. De ID's verschijnen op de pagina in de kop- en voetteksten.
Koppeling: Voeg aan een paginagebied een hyperlink toe, bepaal hoe de koppeling eruit ziet en koppel er een actie aan. U kunt zo bijvoorbeeld een bestand of weblocatie openen of naar een andere locatie in het document gaan.
Film, Geluid, 3D-object: Voeg deze elementen op de gewenste locatie op de PDF-pagina in.
De groep Functies
Uitlijnen: Toon of verberg rasters, linialen en hulplijnen en kies Uitlijnen op raster om verplaatste objecten automatisch uit te lijnen.
Meten: Meet afstanden, omtrekken en gebieden van tweedimensionale afbeeldingen op de PDF-pagina. Met een aparte functie op de werkbalk 3D-object kunt u 3D-objecten meten.
JavaScript: Leg acties vast die moeten worden uitgevoerd via Javascript. U kunt JavaScript in het programma tijdelijk in- of uitschakelen. Ga hiervoor naar Bestand > Opties > JavaScript. Zie Overzicht van voorkeuren.
Lijndiktes: Schakel voor de weergave van lijnen tussen de originele en schematische dikte. Als de functie actief is, worden lijnen in Power PDF met de originele dikte weergegeven. Als de functie niet actief is, worden alle lijnen met een dikte van 1 pixel weergegeven, ongeacht het daadwerkelijke zoomniveau.
Tip
Ga naar Overzicht van linten of kies rechtsboven de optie Een functie zoeken om functies op andere linten te vinden.