Dynamische stempelsjabloon maken

Hoewel de standaard dynamische stempels in Power PDF aangepast kunnen worden, kunt u aangepaste sjabloonbestanden maken die beter bij uw bedrijf passen.

Standaard biedt Power PDF stempelsjablonen die gebruikers met behulp van het venster Stempels aan kunnen passen. De bronbestanden voor deze sjablonen zijn in de PDF-indeling en zijn te vinden in C:\Program Files\Kofax\Power PDF 51\bin\Plug-Ins\Stamps\[language]\Digital, waarbij [language] staat voor de code van de geïnstalleerde UI-taal, zoals ENU voor Engels.

Opmerking

Mogelijk hebt u beheerdersrechten nodig om bestanden uit deze map toe te voegen of te verwijderen.

Om een sjabloon te maken als basis voor uw aangepaste stempel, moet u een van de volgende handelingen uitvoeren:

  • Maak een kopie van een bestaand sjabloonbestand.

  • Maak een nieuwe sjabloon: selecteer in Power PDF Bestand > Nieuw > Lege PDF.

Open uw sjabloon in Power PDF. Volg de aanwijzingen in dit gedeelte om uw sjabloon aan te passen en sla het bestand vervolgens in de bovenstaande map op, zodat het als een stempel in het dialoogvenster Dynamische stempel weergegeven wordt.

Basissjablooninstellingen

Elke stempel heeft een PDF-bronsjabloonbestand met de volgende hoofdcomponenten:

  • Objecten: Ze vormen de grafische laag stempels, waarmee gebruikers de kleur van specifieke gebieden van een stempel kunnen veranderen. Wanneer u uw sjabloonbestand maakt, tekent en past u objecten aan zoals u dat normaal met Tekenfuncties en Object bewerken zou doen en voorzie deze objecten vervolgens van tags om ze aan opdrachten in het dialoogvenster Dynamische stempel te koppelen. Raadpleeg Add objects for color customization.

  • Tekst: Ze worden als tekstvelden aan de sjablonen toegevoegd. Verplaats, wijzig de grootte en pas ze aan zoals u normaal zou doen als u werkt met Formulieren, label ze vervolgens om ze te koppelen aan opdrachten in het dialoogvenster Dynamische stempel.

  • Bewijsstuknummers: In de sjabloon worden ze op dezelfde manier aangemaakt als tekstvelden. Stempels kunnen slechts één bewijsstukcomponent bevatten. Zie Add text fields and exhibit properties.

In de onderstaande tabellen ziet u een overzicht van de vereiste sjablooninstellingen, zodat gebruikers bepaalde stempelgebieden met behulp van het dialoogvenster Dynamische stempel kunnen aanpassen.

 

Doel van aanpassing

Sjabloon in Power PDF bewerken

Bijbehorende opdracht in dialoogvenster Dynamische stempel (voor gebruikers)

Voeg een naam toe aan uw stempel

Selecteer Bestand > Beschrijving en voer in vak Titel de gewenste naam voor uw aangepaste stempel in.

 

Stempelnamen verschijnen in de lijst onder Stempelsjabloon boven in het dialoogvenster.

Stel de grootte van de stempel in.

Selecteer Bewerken > Wijzigen > Bijsnijden en teken een rechthoek met de gewenste stempelgrootte. Klik weer op Bijsnijden om Pagina's bijsnijden te openen en beëindig de bewerking.

Tip

Pas de weergave zo aan dat de hele pagina zichtbaar is en dezelfde grootte heeft als uw doeldocument, zodat u eenvoudig een rechthoek van de juiste grootte voor de stempel kunt tekenen.

Grootte naast Voorbeeld wordt gebruikt om de grootte van de stempel voor het huidige document verder aan te passen.

Objecten voor kleuraanpassing toevoegen

Gebruik de tabel hieronder om de objectelementen van uw sjabloon aan te passen. Met deze instellingen kunnen gebruikers bepaalde kleurinstellingen van stempels wijzigen.

Doel van aanpassing

Sjabloon in Power PDF bewerken

Bijbehorende opdracht in dialoogvenster Dynamische stempel (voor gebruikers)

Voeg nieuw objecten toe aan uw stempel

Object als opmerkingen in het sjabloonbestand invoegen:

  1. Selecteer Opmerking > Markering > Tekenfuncties.

  2. Voeg de objecten in en pas ze aan uw voorkeuren aan met behulp van Tekenfuncties en Object bewerken.

    • Objecten kunnen elkaar overlappen. Selecteer Object bewerken en gebruik indien nodig de opdrachten Naar voorgrond of Naar achtergrond op het Functies-tabblad.

    • Alleen vectorafbeeldingen zijn hiervoor geschikt, want hun padelementen vormen een aanpasbare laag. U kunt ook op pixel-gebaseerde afbeeldingen als niet-wijzigbare elementen aan de stempel toevoegen, maar deze kunnen beperkingen met zich meebrengen voor het wijzigen van de grootte en andere bewerkingen.

  3. Selecteer Geavanceerde verwerking > Verwerken > Bestand tot één laag terugbrengen om de objecten (opmerkingen) in de sjabloon in te bouwen.

    Met deze bewerking wordt het geheugen van ongedaan gemaakte bewerkingen gewist.

  4. Nadat u het document tot één laag terug hebt gebracht, kunt u deze objecten bewerken. Selecteer hiervoor Bewerken > Wijzigen > Object bewerken. Voegt u nieuwe objecten toe, zorg er dan voor dat u het document daarna weer tot één laag terugbrengt.

Om te zorgen dat deze objecten door gebruikers aangepast kunnen worden, leest u hieronder hoe u deze objecten kunt labelen om ze in het dialoogvenster Dynamische stempel aan de juiste opdrachten te koppelen.

Definieer een gebied binnen de stempel waarvan de kleur door de gebruikers gewijzigd kan worden (zoals het kader)

Open vanuit de vensterbalk het venster Tags.

Voor getagde PDF's (bestaande sjablonen) komt elk Pad onder de documenttag overeen met een object waarvan de kleur door gebruikers aangepast kan worden.

Voor PDF's zonder tags (nieuwe sjablonen):

  1. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Basistag maken.

  2. Klik nogmaals met de rechtermuisknop en selecteer Nieuwe tag.

  3. Voor Type, selecteer Document.

  4. Klik met de rechtermuisknop op de tag die u zojuist gemaakt heeft en selecteer Zoeken.

  5. In het dialoogvenster Element zoeken, selecteer Niet-gemarkeerde inhoud in de lijst en klik op Zoeken.

  6. Klik indien nodig op Volgende zoeken en herhaal deze stap totdat het gewenste object is gemarkeerd.

  7. Selecteer Tag-element. Er verschijnt een nieuw Pad (afhankelijk van het objecttype kan de naam verschillen) onder <Document>.

Gebruikers kunnen niet de kleur wijzigen van objecten die na het taggen van de sjabloon niet Padals hun tagnaam hebben. Dit is het geval bij pixelafbeeldingen, die toch als niet-aanpasbare elementen gebruikt kunnen worden.

Kleur naast Voorbeeld

Definieer een gebied als de achtergrond van de stempel

Open vanuit de vensterbalk het venster Tags.

Voor getagde PDF's (bestaande sjablonen) komt elk Pad onder de Afbeeldingstag overeen met een object waarvan de kleur door gebruikers aangepast kan worden.

Voor PDF's zonder tags (nieuwe sjablonen):

  1. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Basistag maken.

  2. Klik nogmaals met de rechtermuisknop en selecteer Nieuwe tag.

  3. Voor Type, selecteer Afbeelding.

  4. Klik met de rechtermuisknop op de tag die u zojuist gemaakt heeft en selecteer Zoeken.

  5. In het dialoogvenster Element zoeken, selecteer Niet-gemarkeerde inhoud in de lijst en klik op Zoeken.

  6. Klik indien nodig op Volgende zoeken en herhaal deze stap totdat het gewenste object is gemarkeerd.

  7. Selecteer Tag-element. Er verschijnt een nieuw Pad (afhankelijk van het objecttype kan de naam verschillen) onder <Figure>.

Gebruikers kunnen niet de kleur wijzigen van objecten die na het taggen van de sjabloon nietPadals hun tagnaam hebben. Dit is het geval bij pixelafbeeldingen, die toch als niet-aanpasbare elementen gebruikt kunnen worden.

Tip

Sjabloongebieden zonder objecten worden transparant weergegeven wanneer de stempel in een document wordt ingevoegd. Om de transparantie van objecten in te stellen, klik op Object bewerken of Dekking nadat u Tekenfuncties hebt aangeklikt (voor markeerobjecten vóór het tot één laag terugbrengen), en gebruik vervolgens Transparantie op het tabblad Extra.

Achtergrond, met de opties Kleur en Afbeelding

Tekstvelden en bewijsstukeigenschappen toevoegen

Gebruik de tabel hieronder om de testcomponenten van uw sjabloon aan te passen. Met deze instellingen kunnen gebruikers aangepaste tekst of een bewijsstuknummer aan stempels toevoegen.

Doel van aanpassing

Sjabloon in Power PDF bewerken

Bijbehorende opdracht in dialoogvenster Dynamische stempel (voor gebruikers)

Een Tekstveld aan uw stempel toevoegen

Selecteer Formulieren > Formulierelementen > Tekstveld en teken een rechthoek met de gewenste grootte van uw tekstveld.

Om te zorgen dat deze velden door gebruikers aangepast kunnen worden, leest u hieronder hoe u deze velden kunt labelen om ze in het dialoogvenster Dynamische stempel aan de juiste opdrachten te koppelen.

De eigenschappen van bewerkbare tekstvelden instellen

  1. Dubbelklik op het tekstveld om het dialoogvenster Eigenschappen van tekstveld weer te geven. U kunt ook met de rechtermuisknop op het tekstveld klikken en Eigenschappen selecteren.

  2. Voer in het vak Veldnaam op het tabblad Algemeen een van de volgende gegevens in:

    • Tekst1: gebruikers kunnen via het bovenste tekstvak in het dialoogvenster Dynamische stempel tekst toevoegen.

    • Tekst2: gebruikers kunnen via het middelste tekstvak tekst toevoegen.

    • Tekst3: gebruikers kunnen via het onderste tekstvak tekst toevoegen.

    • Bewijsstuk: zie hieronder voor details.

    Als u een andere naam gebruikt, worden er geen actieve tekstvelden in het dialoogvenster Dynamische stempel aangemaakt.

    Tip

    U kunt vier tekstvelden aan een sjabloon toevoegen: één bewijsstukveld en maximaal drie velden voor platte tekst.

  3. Gebruik eventueel het vak Standaardwaarde onder het tabblad Opties om een aangepaste tekst voor gebruikers in dat tekstveld te laten verschijnen. U kunt hier ook de macro's %DATE% en %TIME% invoegen.

  4. Optioneel bieden de tabbladen onder Eigenschappen van tekstvelden verdere aanpassingsopties, waaronder:

    • Gebruik Algemeen > Kenmerken om lijn- en teksteigenschappen in te stellen.

    • Gebruik Opties > Uitlijning om de plaats van de tekst aan te passen.

    • Selecteer Meerregelig zodat de gebruikers meerdere regels tekst kunnen invoeren. Als dit is uitgeschakeld, heeft de Enter-knop geen effect wanneer de gebruiker erop drukt.

Voor meer informatie, zie Formuliervelden maken en bewerken.

Tekst met drie invoervakken, die afhankelijk van de sjablooninstellingen actief of uitgeschakeld zijn.

Bewijsstukeigenschappen aan uw stempel toevoegen

Om ervoor te zorgen dat een stempel bewijsstukeigenschappen heeft, moet een van de tekstvelden Bewijsstuk als zijn Veldnaam hebben. U kunt dit instellen onder Veldeigenschappen > Algemeen na een dubbelklik op het tekstveld.

Opmerking

U kunt slechts één tekstveld als bewijsstukitem instellen.

Van de bestaande stempelsjablonen hebben de sjablonen met bewijsstukeigenschappen "exhibit" in hun bestandsnaam in de map C:\Program Files\Kofax\Power PDF 51\bin\Plug-Ins\Stamps\[language]\Digital, maar u kunt uw aangepaste sjabloon elke willekeurige naam geven.

Bewijsstuknummer onder in het dialoogvenster