Een object testen

U kunt de toegepaste wijzigingen of het aangemaakte document testen voordat u ze vrijgeeft of accepteert.

  1. Navigeer naar het object dat u wilt testen.

    Stel, u hebt een tabel in een welkomstbrief ingevoegd en u wilt het hele document zien, navigeer dan naar Inhoud > Tekstblokken > Brieven.

  2. Klik op het object en klik vervolgens rechts in het deelvenster Andere acties op Testen.
    Het venster Testen komt in beeld.

    De statusregel geeft de status van een object aan (voor meer informatie over de statussen, zie De versiegeschiedenis van een object bekijken).

    Het bovenste frame toont welke Documentsjablonen van dit Tekstblok gebruik maken.

    Het onderste frame toont het gegevensbestand dat in de test moet worden gebruikt.

  3. Kies een status, een Documentsjabloon, een Testdatabestand.
    Om de gegevens die in de test worden gebruikt (zoals naam, geslacht, klantadres of overig) te bewerken, selecteer een Testdatabestand en klik vervolgens op Bewerk Testdata. Klik op Alles uitvouwen om alle gegevens te bekijken die beschikbaar zijn om te bewerken.
  4. Om aanvullende testinstellingen uit te voeren, klikt u op Geavanceerde opties weergeven en geeft u Keys en Extras op. Zie voor meer informatie het hoofdstuk "Keys and extra parameters" [Formulier- en vraag-ID's] in de Kofax Communications Manager Core Developer's Guide [Kernontwikkelaarshandleiding voor Kofax Communications Manager].
  5. Klik op Testen.
  6. Als u wordt gevraagd om extra informatie in te voeren, vul het dan in de formulieren in die verschijnen en klik op Meer om door te gaan.
  7. Bekijk de wijzigingen die u hebt aangebracht.
Voor meer informatie over het testen van Documentpakketsjablonen, zie Een Documentpakketsjabloon toevoegen, en voor meer informatie over het testen van Documentsjablonen, zie Een Documentsjabloon testen.