Het gebruik van het lifecycle management vormt een integraal onderdeel van Changesets. Om de functies van een Changeset te gebruiken, moet u deze vrijgeven, accepteren en publiceren.

Een Changeset heeft een status die wordt bepaald door de laagste van alle statussen die zijn objecten hebben. Bijvoorbeeld, heeft een Changeset een aantal objecten die elk een andere status hebben, zoals Concept, Geaccepteerd en Gepubliceerd, dan krijgt het de Concept-status omdat dat in dit geval de laagste status is. Als er een van deze objecten wordt bewerkt en de status In ontwikkeling krijgt, dan krijgt de Changeset eveneens de status In ontwikkeling. Als u een Changeset met objecten waar andere gebruikers aan werken promoveert, dan behoudt de Changeset de status In ontwikkeling.

• Heeft de Changeset de status In ontwikkeling, dan kunt u er een concept van maken. Klik hiervoor op de Changeset en klik rechts in het deelvenster Publicatieworkflow op Vrijgeven. Voer een beschrijving van de wijzigingen in en klik op OK. De Changeset krijgt de Concept-status.
• Heeft de Changeset de status Concept, dan kunt u hem accepteren. Klik op de Changeset, klik rechts in het deelvenster Publicatieworkflow op Accepteren, en klik vervolgens op Ja. De Changeset krijgt de Geaccepteerd-status.
• Heeft de Changeset de Geaccepteerd-status, dan kunt u hem publiceren. Klik op de Changeset, klik rechts in het deelvenster Publicatieworkflow op Accepteren, en klik vervolgens op Ja. De Changeset krijgt de status Gepubliceerd. Krijgt een Changeset de status Gepubliceerd, dan wordt deze automatisch gedeactiveerd.

U kunt objecten niet afzonderlijk accepteren of publiceren.

U kunt een inactieve Changeset verwijderen. Controleer hiervoor of "Toon inactieve Changesets" geselecteerd is, klik op de Changeset en klik vervolgens rechts in het deelvenster Andere acties op Verwijderen.